Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
DigiTime
Kruip in de huid van een Digimon of een temmer. Vecht samen zij aan zij met de slechte of de goede groep en overleef de gevaren. Speel samen met je vrienden of maak je eigen vijanden.
Onderwerp: Digimon Tamer King Chronicles za nov 06, 2010 4:10 pm
Omdat moedig zijn, niet persé sterk zijn betekent.
Satori is 15 jaar oud, en heeft net het drukste schooljaar van haar leven achter de rug. Goede vrienden, goed op school. Niks mis mee. Er is echter een ding wat niemand over haar weet. Op haar achtste is ze in de Digitale wereld beland, waar ze de conflicten die tussen de Digimon speelden had opgelost, en gekroond was tot iets wat zij daar ‘Tamer King’ noemden. Nu, 6 jaar nadat ze uit de Digitale wereld is teruggekeerd, begint ze zich af te vragen hoe het nu in de Digitale wereld is. Zullen zij en Soul de vrede voor de tweede keer kunnen herstellen?
Proloog:
Spoiler:
Hand in hand liepen de twee figuren over het stoffige zandpad. Twee verliefde mensen die elkaar eindelijk hadden weten te ontmoeten, en nu zoveel mogelijk tijd met elkaar probeerden te besteden? Nee, dat zeker niet. Een tamer en haar Digimon. Ze hoefden elkaar niets te vertellen, omdat ze elkaar beter kenden dan wie dan ook. Een jaar geleden, toen hadden ze elkaar ontmoet. De Digitale wereld was een en al chaos geweest. De Digimon waren verdeeld geweest in groepen, en het scheen erop te lijken dat ze nog nooit hadden gehoord van iets als ‘wapenstilstand’. Een jaar was het, waarin zij twee ervoor hadden gezorgd dat de Digimon waren gestopt met vechten. “Maar… Satori…” begon de blauw gekleurde Digimon plots te jammeren. Hij greep het meisje aan haar mouw vast, en dwong haar op die manier om te stoppen. Het meisje keek lichtjes fronsend naar de Digimon. Alhoewel ze nog maar 9 jaar oud was, straalde de wijsheid die ze had verkregen van haar groen gekleurde ogen af. Haar lippen vormden een vrolijke glimlach. Het enige wat haar verraadde, was dat haar ogen niet mee deden. Ze stonden koud, spijtig, en waren vervuld met medelijden. “Soul… ik mis mijn ouders…” zachtjes beet ze op haar onderlip. Ze wilde geen afscheid nemen van de Veemon, alhoewel ze beide wisten dat het nodig was.
Als ze nog langer weg zou blijven van huis… Ze had gedacht dat ze na een tijdje iedereen van de normale wereld wel zou vergeten. Dat ze nieuwe vrienden zou maken in de wereld waar ze in was beland, die ervoor zouden zorgden dat ze niet aan haar familie en vrienden hoefde te denken. Dat ze hen zou vergeten. Maar, nu er een jaar voorbij was, vroeg ze zich af of haar familie en vrienden háár wel konden vergeten. Wat zouden ze wel niet hebben gedacht tijdens de tijd dat ze weg was geweest? De Veemon beet nu ook zachtjes op zijn onderlip. In zijn ooghoeken waren kleine tranen zichtbaar, die zachtjes fonkelden door de heldere zonnestralen die er op schenen. Ze had geen afscheid willen nemen op een regenachtige dag. Ze wilde Soul kunnen herinneren zoals ze hem had leren kennen. Altijd vrolijk, maar beschermend. “We hebben je hier nodig!” probeerde Soul haar te overtuigen. Ze schudde met haar hoofd. Haar korte blonde haren werden heen en weer geschud door de beweging, maar belandden weer netjes op hun plek toen ze stopte. Tamer King, dat was de naam die ze haar hadden gegeven. Iets wat ze op zich redelijk vreemd vond, gezien het feit dat ze een meisje was. Haar hand gleed naar haar broekzak toe, en verdween er in, om er vervolgens weer uit te komen terwijl hij een Digivice vasthield. Ze had al zeker een maand eerder door gehad hoe ze terug moest naar de andere wereld. Het enige probleem was dat ze niet had willen vertrekken.
Ze trok de altijd veilig aanvoelende arm van Soul van haar mouw af. Een vreemd soort rilling ging door haar heen. De Digimon – nee,- de vriend die haar het laatste jaar had beschermd, en haar altijd had gevolgd, liet ze nu achter. Hij zou het wel redden, toch? Twijfelend keek ze naar haar Digivice. Ze wilde terug, dat zeker. Maar het voelde zo vreemd om nu voor de tweede keer alles achter te laten waar ze ooit om had gegeven. “Digital Gate, open.” Ze hield haar Digivice recht voor zich. Het scherm begon helder te gloeien, en er verscheen een al even heldere rechthoek, waar ze doorheen zou moeten als ze terug wilde keren naar haar wereld. Ze keek Soul voor de tweede keer aan. Langzaam stroomde er een traan over zijn wang heen. Misschien huilde hij niet omdat ze vertrok, maar omdat hij nooit had kunnen zeggen dat zij het enige levende wezen was dat hem ooit had begrepen. Hem niet had veroordeeld, en hem had geleerd om niet alleen om zichzelf te geven. “Dag…” zei ze zachtjes. Ze liep langzaam achteruit, verdwijnend in de witte poort. Soul sloeg zijn ogen neer, hij kon het simpelweg niet aanzien dat ze verdween. Hij draaide zich om, en begon te rennen. Weg van de witte poort, weg van zijn tamer. Weg van haar, het enige persoon waar hij ooit om had gegeven.
~ Luister naar dit tijdens het lezen van dit deel. ~
Bladzijde 1:
Spoiler:
Met een irriterend piepend geluid duwde Satori de voordeur open. Elke dag dat ze de deur opende, irriteerde het haar meer. Ja, natuurlijk zou dat probleem makkelijk verholpen kunnen worden door de scharnieren met olie te smeren. Als ze zoiets in huis hadden, zou ze het direct hebben gedaan. Ze deed geen moeite om te melden dat ze thuis was, wetend dat haar beide ouders op het moment werkten. Met een zachte bons liet ze haar schoudertas op de grond neervallen, met als gevolg dat de helft van de inhoud over de grond verspreid lag. Ze negeerde de rest van de tas, deed haar jas uit, hing hem aan de kapstok, en sjokte de trap op, recht naar haar slaapkamer. Een ritueel dat ze drie kwart jaar geleden had aangenomen, toen haar school weer was begonnen. Het ergste was nog wel dat ze nog niet eens in het zwaarste jaar zat. Gelukkig zat het er nu op. Ze had de laatste proefwerkweek achter de rug, had haar kluisje vandaag uitgemest en de inhoud in haar tas gepropt, en had haar rapport opgehaald. Geen onvoldoendes. Cijfers rond de zeven, met een enkele uitzondering. Iets waar ze best trots op was, alhoewel ze dat niet durfde toe te geven. Ze liet zich op het bed neerploffen, om vervolgens een kwartier lang alleen maar naar het licht grijze plafond van haar kamer te staren. Vakantie. Wat was dat toch een heerlijk woord…
Bah, ze was blij dat ze zeven weken niet meer naar school moest. Ze had zelfs liever een Ogremon een voetmassage gegeven dan dat ze al die proefwerken had gemaakt. Ze grijnsde zachtjes, voordat ze het besefte. Ogremon. Hoe lang was het wel niet geleden dat ze aan die naam had gedacht? Haar grijns verdween, en maakte plaats voor een pijnlijke grimas. Alsof iemand haar ingewanden zojuist had bevroren. Zes jaar, zo lang was het geleden dat ze voor het laatst aan Digimon had gedacht. Twijfelend kwam ze overeind. Zou hij… zou hij er nog liggen? De Digivice? Ze gleed van haar bed af, en liep naar haar kledingkast toe. Destijds had ze hem er bovenop gelegd, omdat ze wist dat ze er dan niet meer bij kon. Als ze hem daar niet had neer gelegd, wist ze van zichzelf, had ze de verleiding om terug te kunnen gaan waarschijnlijk niet weerstaan. Maar nu, een aantal jaar later, kon ze er prima bij. Niet dat ze van plan was om terug te gaan naar de Digitale wereld. Ze wilde alleen maar kijken hoe hij er uit zag. Zich herinneren hoe het voelde om het machtige apparaatje vast te hebben, en weer een tammer te zijn voor een paar seconden. Nee, maar zou het heus niet zijn. Toch?
Voorzichtig tastte ze met haar hand de met stof bedekte bovenkant van haar kleding kast af. Alsof ze niet bang was voor het monster in de kast, maar het monster dat op de kast zat. Dat iets in haar zou kunnen laten ontwaken dat ze de laatste jaren zo zorgvuldig had bedwongen. Haar hand vond een schoenendoos, greep het vast, en tilde het van de kast af. Net zoals op de rest van de kast, had er zich een laag stof op verzameld. Zachtjes blies ze de hoop stof van de deksel af. Het stof kriebelde ongenadig in haar longen, en liet haar in een rochelende hoestbui uitbarsten. Oh, juist. Dat was ook een van de redenen waarom ze nooit naar de bovenkant van die kast omkeek. Er lag genoeg stof op om een sneeuwpop van te kunnen maken. “Eens zien…” zei Satori fronsend toen ze eindelijk uit was gehoest. Ze haalde de deksel van de doos af, alsof er een heilig voorwerp in zat, dat niemand ooit zou mogen zien. Misschien was het dat ook. Wat er in die doos zat was haar geheim, dat waar niemand ooit iets van af zou komen te weten. Hoopte ze, in ieder geval. Ze werd begroet door een zwak piepend geluid, afkomstig van de Digivice. Zo zacht, dat het nauwelijks hoorbaar was. De Digivice riep haar. Nee, beter gezegd, Soul riep haar.
Bladzijde 2:
Spoiler:
Fronsend van ongenoegen staarde Satori naar de Digivice. Waarom was het dat hij juist nu geluid begon te maken? Waarom niet een kwartier later, wanneer ze de Digivice al weer terug zou hebben gelegd? Of zou hij al een langere tijd dat geluid maken, en had ze het alleen niet gehoord? Haar blik gleed naar het rood met geel gekleurde ei dat er naast lag. Het was een wonder geweest dat ze zich nog nooit had gesneden aan het scherpe mes dat eruit stak. Het heette het ‘Digi-egg van moed’. Vroeger had het groter geleken. Alhoewel, dat was natuurlijk gewoon omdat ze gegroeid was. Ze strekte haar arm uit naar de Digivice, die als reactie harder begon te piepen. Natuurlijk, de Digivice reageerde op emoties. Zij was de voeding er van. Zou het kwaad kunnen… als ze een kijkje in de Digitale wereld zou nemen? Gewoon, om te zien of alles er nog uit zag zoals ze het herinnerde. En hoe het nu met Soul was. Vluchtig wierp ze een steelse blik op de klok. Het zou nog zeker een uur of vier duren voordat een van haar ouders thuiskwam. Ze had meer dan genoeg tijd om heen en terug te gaan, niet? Haar hand schoot automatisch naar het Digi-egg. Zonder dat ei, voelde ze zich niet veilig, op de een of andere manier. Niet dat ze aangevallen zouden worden, toch? Zenuwachtig glimlachend stopte ze het ei in haar broekzak, en legde ze de Digivice op haar bureau. Het zou een klein vakantie tripje worden. Meer niet.
Ze had een slobberig zwart vest aangetrokken. Een van de weinige vesten die ze had waar ook een capuchon op zat. Behoedzaam trok ze de capuchon over haar hoofd heen. Ze wilde niet dat de Digimon die er leefden haar zouden herkennen. Ze was te lang weggeweest, en ze wilde hen geen valse moed inspreken; ze was niet van plan om er langer dan een paar uur te blijven. Een paar minuten lang keek Satori naar het scherm van haar computer. Natuurlijk wist ze nog steeds hoe ze naar de Digitale wereld toe moest. Maar was het echt wel verstandig om terug te gaan? Kon ze niet beter gewoon thuis blijven, en voor de tweede keer weer vergeten wat ze allemaal had meegemaakt? Ze balde haar vuisten. Nee, ze wilde perse zien wat ze zes jaar lang in de steek had gelaten. Zelfverzekerd strekte ze de arm waarmee ze de Digivice vasthield naar het scherm uit. “Digital Gate, open!” beval ze. Het scherm flikkerde een paar keer, voordat het fel begon te gloeien, en Satori opslokte in het heldere licht. Haar kleding wapperde door de snelheid waarmee ze ging, en ze moest haar ogen dichtknijpen. Alhoewel ze nog nauwelijks tussen de twee werelden had gereisd, haatte ze het gevoel. Eerst werd ze helemaal samen gedrukt, om vervolgens weer het gevoel te krijgen dat haar huid van haar lichaam af werd geschuurd. Het enige wat de reis positief maakte, was de wereld waar ze in terecht kwam.
Met een zachte plof belandde Satori op de grond. Ah, fijn. Dat was ze vergeten. Het was vrijwel onmogelijk om staand te landen. Vragend keek ze achter zich, waar ze een kleine tv zag. Ze moest onthouden waar ze nu was, anders zou ze straks nog naar de verkeerde plaats terug keren. Een van de dingen die ze maar al te graag wilde voorkomen. Ze hees zichzelf overeind, klopte haar broek af, en gunde haar ogen goed de kost. De Digitale wereld zag er nog hetzelfde uit, maar dan… anders. Stiller. Geen herkenbare geluiden die haar verwelkomden, geen Digimon die nieuwsgierige blikken op haar wierpen. Satori fronste. Er klopte iets niet. Ze trok haar capuchon verder over haar ogen heen. Waarom was het dat ze had verwacht dat de Digitale Wereld er nog steeds hetzelfde uit zag? Dat er nog steeds dezelfde Digimon woonde? Misschien had ze alsnog gehoopt op herkenning. Dat ze niet vergeten waren wat er was gebeurd. Ze trok een van haar mondhoeken omhoog tot een scheve grijns. Nee, ze had helemaal niets van deze plek moeten verwachten. Hij lag immers een flink eind van het dorp af. Het dorp waar ze zeven jaar geleden was begonnen. Het dorp dat ze als eerste had beschermt tegen de duistere figuren die zich schuilhielden. Het dorp waar ze hoopte dat Soul op haar zou wachten.
Bladzijde 3:
Spoiler:
Het pad dat ze volgde was verlaten, en de planten die er naast groeien, begonnen er steeds treuriger uit te zien, tot er alleen nog maar verschroeid gras over was gebleven. Satori beet zachtjes op haar onderlip. Wat was er met de Digitale wereld aan de hand? Het had er lang niet zo slecht uit gezien toen ze was vertrokken. Er waren geen Digimon te bekennen, geen Botamon die met nieuwsgierige blikken aankeken. Zou het ook zo zijn geweest als ze in de Digitale wereld was gebleven? Zou ze dan kunnen hebben voorkomen wat er was gebeurd? Een half uur lopen, zo lang had het geduurd voordat ze bij het dorp aan was gekomen. Het uitzicht was al even triest. De van hout gemaakte huizen die er ooit hadden gestaan waren tot de grond aan toe afgebrand. De enige dingen die niet waren verbrand, waren de ijzeren kabels die door de hele wereld verspreid lagen. “Ik zeg jullie toch…” klonk een vage stem. Was er nog iemand in het dorp? Onwillekeurig verscheen er een brede grijns op haar gezicht. Als er nog Digimon waren, dan zouden deze haar kunnen vertellen wat er was gebeurd! Ze liep in de richting van de stem, ze had willen rennen, maar werd tegengehouden door het puin dat in de weg lag. “Is daar iemand?” riep ze. Wanhopig versnelde ze haar tempo er moest gewoon iemand zijn. Het kon gewoon niet anders.
“Doe niet zo koppig, Veemon! Dit gebied behoort Michael* toe!” Het was een ander stem deze keer. Minder zacht, onvriendelijk, dwingend. In tegenstelling tot de andere stem, die eerder smekend klonk. Fronsend keek Satori naar het tafereel dat zich voor haar afspeelde. Twee Vegiemon hadden een Bearmon en een Veemon in een hoek gedreven, en beide zichtbaar verwond. Veemon. Nee, dat was niet zomaar een Veemon. Dat was Soul! Satori wilde hem roepen, hem duidelijk maken dat ze er was, dat hij niet meer hoefde te vechten. Zichtbaar trillend van de pijn kwam Soul weer overeind. “Dit gebied… is niet van jullie..” bracht hij moeizaam uit. Hij had zijn kaken op elkaar geklemd om het niet uit te hoeven schreeuwen. De Veggiemon begon te lachen. Een harde, vernederende lach. “Doe niet zo dom. Je weet zelf ook wel dat je ons niks kunt maken.” De Vegiemon hief zijn lange tentakel op, om de genadeslag te geven. Soul bleef strak naar de Vegiemon kijken. Nee, hij zou niet bang zijn voor de klap. Hij was geen lafaard. Hij zou zich blijven verzetten, zelfs zonder Bearmon aan zijn zijde. “NEE!” bulderde Satori. Ze sprong voor Soul, en incasseerde de klap met haar rug. “Kgg…” Dat was ze vergeten. Digimon boven het Rookie level waren sterker dan mensen, hoe je het ook bekeek. Ze probeerde de pijn te negeren, terwijl ze Soul van onder haar capuchon probeerde aan te kijken.
“S-sa-” “Shht…” Satori bracht haar vinger voor haar mond, als teken dat hij moest zwijgen. “Later,” beantwoordde ze zijn ongesproken vraag. Ze draaide zich om naar de Vegiemon. Deze keken haar zowel geïrriteerd als nieuwsgierig aan. Wie was het persoon dat hun plannen had verstoord? Waarom had ze hun plezier moeten verpesten? “Wegwezen, Vegiemon,” zei Satori. Ze hief haar hoofd iets op, zodat haar heldere groene ogen zichtbaar werden. Vroeger was haar blik alleen al genoeg geweest om Digimon angst aan te jagen. Maar zou dat nu ook werken? Zouden ze eigenlijk nog wel weten wie zij was? “S-shit! Wie ben jij?” vroeg de Vegiemon, proberend om zijn toenemende angst te verbergen. “De tamer die jullie beveelt om nu te vertrekken,” antwoordde ze. Haar stem had een andere toon gekregen. Hij was overgeslagen naar een combinatie van irritatie en kilheid. Kilheid die ze vroeger nooit in haar stem had gehad. De Vegiemon gingen langzaam achteruit. “J-je hoort nog van ons!” krijste hij, voordat ze beide wegvluchtten. “Soul?” vroeg Satori. Ze keek niet naar hem om. Ze moest zoeken naar de juiste woorden. Hoe kon ze hem het beste duidelijk maken dat de er spijt van had dat ze zo lang was weggeweest? “Satori…” antwoordde hij. Zijn stem klonk geamuseerd, iets wat ze niet had verwacht. “Je timing is zoals altijd weer perfect.” Satori draaide haar hoofd naar achteren, zodat ze oog in oog kwam te staan met een vrolijk grijnzende Soul. Ze trok haar capuchon af, terwijl ze Soul verwart aan bleef kijken. Waarom was hij niet boos op haar?
*Michael spreek je uit als Maikel. ~ Luister naar dit vanaf alinea 2 om het juist te interpreteren. ~
Bladzijde 4:
Spoiler:
“Hoe komt het dat jullie hier de enige zijn?” vroeg Satori. Het zou geen nut hebben om om het onderwerp heen te praten, dat had ze allang beseft. De nog steeds uitgeschakelde Liollmon droeg ze op haar rug. Soul kon gewoon lopen, alhoewel ze eerst een tijdje hadden moeten wachten tot hij daar genoeg kracht voor had. Voorzichtig klom Satori over een ijzeren plaat heen. Wat had het dorp ooit zo kunnen verwoesten? En waarom was zij er toen niet geweest om het tegen te houden? Hadden ze het überhaupt tegen kunnen houden als zij er was geweest? “Het zijn de mensen,” antwoordde Soul. Niet-begrijpend keek Satori naar haar Digimon. De mensen? “Ik… ik begrijp je niet helemaal?” zei ze. Soul stopte met lopen, en keek bezorgd fronsend naar Satori. “De laatste tijd zijn er een stuk meer tamers gekomen. En het erge is dat ze allemaal denken dat dit een spel is. En spel, waarin het mens dat het meeste aanzien heeft wint. Michael is het mens dat dit gebied in zijn handen probeert te krijgen. Ik en Liollmon zijn de enige twee die nog proberen deze plek te verdedigen,” legde hij uit. “Maar waarom zijn…-” “Omdat wij de enige twee Digimon met een tamer zijn die geloven dat het nog kan veranderen,” kapte Soul haar af. Dat verklaarde waarom ze samen waren. Natuurlijk, dat ze daar niet eerder aan had gedacht. Ze waren niet samen omdat ze de enige overlevenden waren, maar omdat ze waren verbannen van de andere Digimon. Omdat ze nog geloofden in een betere toekomst.
“Twee maanden geleden was het nog niet zo,” zei Soul, met ‘het’ de staat van het dorp bedoelend. “Toen kwam Ralph nog regelmatig langs. Maar ook dat stopte uiteindelijk.” Satori knikte. Ralph. Hij was zeker de Tamer van de Liollmon. Waarschijnlijk was de Liollmon op dat moment de sterkste Digimon in het hele dorp geweest, alleen al omdat hij kon Digivolven. Dat zou moeten betekenen dat Soul zich machteloos zou moeten hebben gevoeld, omdat hij maar weinig had kunnen uitvoeren. Was dat waarom hij niet boos was? Omdat hij dacht dat hij weer in zijn oude glorie zou worden hersteld, door voor de tweede keer samen met Satori te vechten? “Hier is onze schuilplaats!” deelde Soul mee. Het was weinig bijzonders. Een grote ijzeren plaat steunde schuin tegen een muur aan, en was op deze manier een dak. “Dat meen je niet..” fluisterde Satori. Waarom hadden ze geen betere schuilplaats? Oh, natuurlijk. Iets beters zou makkelijk worden gevonden door andere Digimon, zoals die Vegiemon van net. Niet handig dus. Satori bukte om onder de plaat te kunnen komen, waardoor ze tot de ontdekking kwam dat de ruimte groter was dan ze had verwacht. De onderkant was uitgehold, waardoor een deel van de schuilplaats ondergrond was. Het tweede pluspunt hieraan was dat ze rechtop kon staan.
“Het is veilig!” zei Soul. Natuurlijk was het veilig, dat wist Satori allang. Tenzij hij het niet tegen haar had gehad. Kon het misschien zo zijn… dat Soul het tegen iemand anders had? Zachte geluiden klonken, en zwarte schimmen kwamen vanuit het ondergrondse gedeelte het licht in gekropen. Een Pabumon, Ketomon, en een Gummymon. Soul had weliswaar gezegd dat hij en de Liollmon de enige twee Digimon waren die vochten, maar niet dat ze de enige twee waren die nog steeds in de stad leefden. Twee waren Fresh level, en eentje In-training. Was dit alles wat er over was gebleven van de toekomst die de stad toebehoorde. “Ik zei toch dat Satori zou komen!” zei hij, trots grijnzend naar de kleine Digimon. Satori glimlachte zwakjes, en liep voorzichtig naar een van de hoeken toe, waar ze de Liollmon op de grond neerlegde. Met hem zou het wel weer goed komen, zolang hij maar genoeg rust kreeg. En voldoende te eten kreeg, een van de meest belangrijke dingen voor een Digimon. “Soul, wil je even komen?” vroeg ze aan haar Digimon. Ze keek niet achterom naar de jonge Digimon, durfde ze niet aan te kijken. Voorzichtig duwde Soul de Digimon van zich af, grijnsde lichtjes, en liep naar zijn Tamer toe. “Wanneer komen deze Vegiemon weer terug?” vroeg ze. “Want we weten allebei dat ik hier niet kan blijven. Het enige wat ik nog wil doen voordat ik weer terug ga, is er voor zorgen dat ze niet meer terug zullen komen,” zei ze.
~ Luister naar Dit tijdens het lezen van dit deel. ~
Kritiek en meningen zijn altijd welkom, zolang je ze maar beargumenteerd.
Laatst aangepast door Satori op za nov 13, 2010 6:55 pm; in totaal 6 keer bewerkt
Onderwerp: Re: Digimon Tamer King Chronicles zo nov 07, 2010 2:17 pm
Bedankt, allebei.. c: Ik ben bijna klaar met het tweede hoofdstuk. Hij zal waarschijnlijk dit uur nog worden geplaatst.. xD
Edit:
Hoofdstuk 2:
Spoiler:
Fronsend van ongenoegen staarde Satori naar de Digivice. Waarom was het dat hij juist nu geluid begon te maken? Waarom niet een kwartier later, wanneer ze de Digivice al weer terug zou hebben gelegd? Of zou hij al een langere tijd dat geluid maken, en had ze het alleen niet gehoord? Haar blik gleed naar het rood met geel gekleurde ei dat er naast lag. Het was een wonder geweest dat ze zich nog nooit had gesneden aan het scherpe mes dat eruit stak. Het heette het ‘Digi-egg van moed’. Vroeger had het groter geleken. Alhoewel, dat was natuurlijk gewoon omdat ze gegroeid was. Ze strekte haar arm uit naar de Digivice, die als reactie harder begon te piepen. Natuurlijk, de Digivice reageerde op emoties. Zij was de voeding er van. Zou het kwaad kunnen… als ze een kijkje in de Digitale wereld zou nemen? Gewoon, om te zien of alles er nog uit zag zoals ze het herinnerde. En hoe het nu met Soul was. Vluchtig wierp ze een steelse blik op de klok. Het zou nog zeker een uur of vier duren voordat een van haar ouders thuiskwam. Ze had meer dan genoeg tijd om heen en terug te gaan, niet? Haar hand schoot automatisch naar het Digi-egg. Zonder dat ei, voelde ze zich niet veilig, op de een of andere manier. Niet dat ze aangevallen zouden worden, toch? Zenuwachtig glimlachend stopte ze het ei in haar broekzak, en legde ze de Digivice op haar bureau. Het zou een klein vakantie tripje worden. Meer niet.
Ze had een slobberig zwart vest aangetrokken. Een van de weinige vesten die ze had waar ook een capuchon op zat. Behoedzaam trok ze de capuchon over haar hoofd heen. Ze wilde niet dat de Digimon die er leefden haar zouden herkennen. Ze was te lang weggeweest, en ze wilde hen geen valse moed inspreken; ze was niet van plan om er langer dan een paar uur te blijven. Een paar minuten lang keek Satori naar het scherm van haar computer. Natuurlijk wist ze nog steeds hoe ze naar de Digitale wereld toe moest. Maar was het echt wel verstandig om terug te gaan? Kon ze niet beter gewoon thuis blijven, en voor de tweede keer weer vergeten wat ze allemaal had meegemaakt? Ze balde haar vuisten. Nee, ze wilde perse zien wat ze zes jaar lang in de steek had gelaten. Zelfverzekerd strekte ze de arm waarmee ze de Digivice vasthield naar het scherm uit. “Digital Gate, open!” beval ze. Het scherm flikkerde een paar keer, voordat het fel begon te gloeien, en Satori opslokte in het heldere licht. Haar kleding wapperde door de snelheid waarmee ze ging, en ze moest haar ogen dichtknijpen. Alhoewel ze nog nauwelijks tussen de twee werelden had gereisd, haatte ze het gevoel. Eerst werd ze helemaal samen gedrukt, om vervolgens weer het gevoel te krijgen dat haar huid van haar lichaam af werd geschuurd. Het enige wat de reis positief maakte, was de wereld waar ze in terecht kwam.
Met een zachte plof belandde Satori op de grond. Ah, fijn. Dat was ze vergeten. Het was vrijwel onmogelijk om staand te landen. Vragend keek ze achter zich, waar ze een kleine tv zag. Ze moest onthouden waar ze nu was, anders zou ze straks nog naar de verkeerde plaats terug keren. Een van de dingen die ze maar al te graag wilde voorkomen. Ze hees zichzelf overeind, klopte haar broek af, en gunde haar ogen goed de kost. De Digitale wereld zag er nog hetzelfde uit, maar dan… anders. Stiller. Geen herkenbare geluiden die haar verwelkomden, geen Digimon die nieuwsgierige blikken op haar wierpen. Satori fronste. Er klopte iets niet. Ze trok haar capuchon verder over haar ogen heen. Waarom was het dat ze had verwacht dat de Digitale Wereld er nog steeds hetzelfde uit zag? Dat er nog steeds dezelfde Digimon woonde? Misschien had ze alsnog gehoopt op herkenning. Dat ze niet vergeten waren wat er was gebeurd. Ze trok een van haar mondhoeken omhoog tot een scheve grijns. Nee, ze had helemaal niets van deze plek moeten verwachten. Hij lag immers een flink eind van het dorp af. Het dorp waar ze zeven jaar geleden was begonnen. Het dorp dat ze als eerste had beschermt tegen de duistere figuren die zich schuilhielden. Het dorp waar ze hoopte dat Soul op haar zou wachten.
Onderwerp: Re: Digimon Tamer King Chronicles vr nov 12, 2010 1:30 pm
Bladzijde 3:
Spoiler:
Het pad dat ze volgde was verlaten, en de planten die er naast groeien, begonnen er steeds treuriger uit te zien, tot er alleen nog maar verschroeid gras over was gebleven. Satori beet zachtjes op haar onderlip. Wat was er met de Digitale wereld aan de hand? Het had er lang niet zo slecht uit gezien toen ze was vertrokken. Er waren geen Digimon te bekennen, geen Botamon die met nieuwsgierige blikken aankeken. Zou het ook zo zijn geweest als ze in de Digitale wereld was gebleven? Zou ze dan kunnen hebben voorkomen wat er was gebeurd? Een half uur lopen, zo lang had het geduurd voordat ze bij het dorp aan was gekomen. Het uitzicht was al even triest. De van hout gemaakte huizen die er ooit hadden gestaan waren tot de grond aan toe afgebrand. De enige dingen die niet waren verbrand, waren de ijzeren kabels die door de hele wereld verspreid lagen. “Ik zeg jullie toch…” klonk een vage stem. Was er nog iemand in het dorp? Onwillekeurig verscheen er een brede grijns op haar gezicht. Als er nog Digimon waren, dan zouden deze haar kunnen vertellen wat er was gebeurd! Ze liep in de richting van de stem, ze had willen rennen, maar werd tegengehouden door het puin dat in de weg lag. “Is daar iemand?” riep ze. Wanhopig versnelde ze haar tempo er moest gewoon iemand zijn. Het kon gewoon niet anders.
“Doe niet zo koppig, Veemon! Dit gebied behoort Michael* toe!” Het was een ander stem deze keer. Minder zacht, onvriendelijk, dwingend. In tegenstelling tot de andere stem, die eerder smekend klonk. Fronsend keek Satori naar het tafereel dat zich voor haar afspeelde. Twee Vegiemon hadden een Liollmon en een Veemon in een hoek gedreven, en beide zichtbaar verwond. Veemon. Nee, dat was niet zomaar een Veemon. Dat was Soul! Satori wilde hem roepen, hem duidelijk maken dat ze er was, dat hij niet meer hoefde te vechten. Zichtbaar trillend van de pijn kwam Soul weer overeind. “Dit gebied… is niet van jullie..” bracht hij moeizaam uit. Hij had zijn kaken op elkaar geklemd om het niet uit te hoeven schreeuwen. De Veggiemon begon te lachen. Een harde, vernederende lach. “Doe niet zo dom. Je weet zelf ook wel dat je ons niks kunt maken.” De Vegiemon hief zijn lange tentakel op, om de genadeslag te geven. Soul bleef strak naar de Vegiemon kijken. Nee, hij zou niet bang zijn voor de klap. Hij was geen lafaard. Hij zou zich blijven verzetten, zelfs zonder Liollmon aan zijn zijde. “NEE!” bulderde Satori. Ze sprong voor Soul, en incasseerde de klap met haar rug. “Kgg…” Dat was ze vergeten. Digimon boven het Rookie level waren sterker dan mensen, hoe je het ook bekeek. Ze probeerde de pijn te negeren, terwijl ze Soul van onder haar capuchon probeerde aan te kijken.
“S-sa-” “Shht…” Satori bracht haar vinger voor haar mond, als teken dat hij moest zwijgen. “Later,” beantwoordde ze zijn ongesproken vraag. Ze draaide zich om naar de Vegiemon. Deze keken haar zowel geïrriteerd als nieuwsgierig aan. Wie was het persoon dat hun plannen had verstoord? Waarom had ze hun plezier moeten verpesten? “Wegwezen, Vegiemon,” zei Satori. Ze hief haar hoofd iets op, zodat haar heldere groene ogen zichtbaar werden. Vroeger was haar blik alleen al genoeg geweest om Digimon angst aan te jagen. Maar zou dat nu ook werken? Zouden ze eigenlijk nog wel weten wie zij was? “S-shit! Wie ben jij?” vroeg de Vegiemon, proberend om zijn toenemende angst te verbergen. “De tamer die jullie beveelt om nu te vertrekken,” antwoordde ze. Haar stem had een andere toon gekregen. Hij was overgeslagen naar een combinatie van irritatie en kilheid. Kilheid die ze vroeger nooit in haar stem had gehad. De Vegiemon gingen langzaam achteruit. “J-je hoort nog van ons!” krijste hij, voordat ze beide wegvluchtten. “Soul?” vroeg Satori. Ze keek niet naar hem om. Ze moest zoeken naar de juiste woorden. Hoe kon ze hem het beste duidelijk maken dat de er spijt van had dat ze zo lang was weggeweest? “Satori…” antwoordde hij. Zijn stem klonk geamuseerd, iets wat ze niet had verwacht. “Je timing is zoals altijd weer perfect.” Satori draaide haar hoofd naar achteren, zodat ze oog in oog kwam te staan met een vrolijk grijnzende Soul. Ze trok haar capuchon af, terwijl ze Soul verward aan bleef kijken. Waarom was hij niet boos op haar?
* Michael word uitgesproken als Maikel. ~ Om het goede gevoel te krijgen, luister naar dit vanaf alinea 2 om het juist te interpreteren. ~
Waarom is Soul niet boos? En wie is de Liollmon die bij hem is? Lees het in het volgende hoofdstuk!
Bladzijde 4:
Spoiler:
“Hoe komt het dat jullie hier de enige zijn?” vroeg Satori. Het zou geen nut hebben om om het onderwerp heen te praten, dat had ze allang beseft. De nog steeds uitgeschakelde Liollmon droeg ze op haar rug. Soul kon gewoon lopen, alhoewel ze eerst een tijdje hadden moeten wachten tot hij daar genoeg kracht voor had. Voorzichtig klom Satori over een ijzeren plaat heen. Wat had het dorp ooit zo kunnen verwoesten? En waarom was zij er toen niet geweest om het tegen te houden? Hadden ze het überhaupt tegen kunnen houden als zij er was geweest? “Het zijn de mensen,” antwoordde Soul. Niet-begrijpend keek Satori naar haar Digimon. De mensen? “Ik… ik begrijp je niet helemaal?” zei ze. Soul stopte met lopen, en keek bezorgd fronsend naar Satori. “De laatste tijd zijn er een stuk meer tamers gekomen. En het erge is dat ze allemaal denken dat dit een spel is. En spel, waarin het mens dat het meeste aanzien heeft wint. Michael is het mens dat dit gebied in zijn handen probeert te krijgen. Ik en Liollmon zijn de enige twee die nog proberen deze plek te verdedigen,” legde hij uit. “Maar waarom zijn…-” “Omdat wij de enige twee Digimon met een tamer zijn die geloven dat het nog kan veranderen,” kapte Soul haar af. Dat verklaarde waarom ze samen waren. Natuurlijk, dat ze daar niet eerder aan had gedacht. Ze waren niet samen omdat ze de enige overlevenden waren, maar omdat ze waren verbannen van de andere Digimon. Omdat ze nog geloofden in een betere toekomst.
“Twee maanden geleden was het nog niet zo,” zei Soul, met ‘het’ de staat van het dorp bedoelend. “Toen kwam Ralph nog regelmatig langs. Maar ook dat stopte uiteindelijk.” Satori knikte. Ralph. Hij was zeker de Tamer van de Liollmon. Waarschijnlijk was de Liollmon op dat moment de sterkste Digimon in het hele dorp geweest, alleen al omdat hij kon Digivolven. Dat zou moeten betekenen dat Soul zich machteloos zou moeten hebben gevoeld, omdat hij maar weinig had kunnen uitvoeren. Was dat waarom hij niet boos was? Omdat hij dacht dat hij weer in zijn oude glorie zou worden hersteld, door voor de tweede keer samen met Satori te vechten? “Hier is onze schuilplaats!” deelde Soul mee. Het was weinig bijzonders. Een grote ijzeren plaat steunde schuin tegen een muur aan, en was op deze manier een dak. “Dat meen je niet..” fluisterde Satori. Waarom hadden ze geen betere schuilplaats? Oh, natuurlijk. Iets beters zou makkelijk worden gevonden door andere Digimon, zoals die Vegiemon van net. Niet handig dus. Satori bukte om onder de plaat te kunnen komen, waardoor ze tot de ontdekking kwam dat de ruimte groter was dan ze had verwacht. De onderkant was uitgehold, waardoor een deel van de schuilplaats ondergrond was. Het tweede pluspunt hieraan was dat ze rechtop kon staan.
“Het is veilig!” zei Soul. Natuurlijk was het veilig, dat wist Satori allang. Tenzij hij het niet tegen haar had gehad. Kon het misschien zo zijn… dat Soul het tegen iemand anders had? Zachte geluiden klonken, en zwarte schimmen kwamen vanuit het ondergrondse gedeelte het licht in gekropen. Een Pabumon, Ketomon, en een Gummymon. Soul had weliswaar gezegd dat hij en de Liollmon de enige twee Digimon waren die vochten, maar niet dat ze de enige twee waren die nog steeds in de stad leefden. Twee waren Fresh level, en eentje In-training. Was dit alles wat er over was gebleven van de toekomst die de stad toebehoorde. “Ik zei toch dat Satori zou komen!” zei hij, trots grijnzend naar de kleine Digimon. Satori glimlachte zwakjes, en liep voorzichtig naar een van de hoeken toe, waar ze de Liollmon op de grond neerlegde. Met hem zou het wel weer goed komen, zolang hij maar genoeg rust kreeg. En voldoende te eten kreeg, een van de meest belangrijke dingen voor een Digimon. “Soul, wil je even komen?” vroeg ze aan haar Digimon. Ze keek niet achterom naar de jonge Digimon, durfde ze niet aan te kijken. Voorzichtig duwde Soul de Digimon van zich af, grijnsde lichtjes, en liep naar zijn Tamer toe. “Wanneer komen deze Vegiemon weer terug?” vroeg ze. “Want we weten allebei dat ik hier niet kan blijven. Het enige wat ik nog wil doen voordat ik weer terug ga, is er voor zorgen dat ze niet meer terug zullen komen,” zei ze.
~ Luister naar Dit tijdens het lezen van dit deel. ~